‘s Ochtends om 10.00 vertrokken we uit Toronto, voor een 5 daagse trip via Kingston naar Montréal. Langs de bovenkant van het Ontariomeer richting Kingston gereden. Je beseft dan pas hoe groot Toronto is met al z’n voorsteden, 2 en half miljoen inwoners in het centrum, maar met de voorsteden erbij 7 miljoen inwoners. Het eerste gedeelte van de reis was dan ook voornamelijk nog door stedelijk gebied. Vanaf Port Hope, een klein dorpje, zijn we via Highway 2 verder gereden van de grote weg af. Je rijdt nu ook af en toe langs het meer, door overwegend heuvelachtig landschap. Heel groen, veel grasland en agrarisch gebied en oneindig veel maïsvelden. We hebben een binnendoor weg genomen over een schiereiland, genaamd Prince Edward County. Wat een ruimte is hier nog, hier en daar een huis of een boerderij en soms een klein dorpje.
Na een lunch in het grootste plaatsje Picton, zijn we doorgereden naar Kington, waar we laat in de middag aan zijn gekomen. Kingston is een nog erg Engels aandoende stad, veel Engelse invloeden vanuit de tijd dat Canada nog een Engelse kolonie was. De stad is vooral bekend om zijn Fort Henry, een oud fort dat gebouwd is ter verdediging van de Amerikanen, waarmee ze in oorlog waren tussen 1812 en 1814. Nu hebben ze er een historisch museum van gemaakt waar ze een paar keer per week met ceremonieel vertoon (wisseling van de wacht) oude tijden doen herleven. Verder wordt het voor allerlei culturele doeleinden gebruikt.
De volgende dag hebben we een boottocht gemaakt door het Thousand Island gebied. Deze boottocht kan je ook doen vanuit Kingston, maar de vriendelijke jongen van het visitor centre adviseerde ons om vanuit Gananaque (30 minuten van Kingston) te vertrekken. Dit plaatsje ligt dichterbij het Thousand Island gebied, en daarom ben je er met de boot veel sneller. Meer dan 1000 eilanden, groot en klein liggen daar verspreid in de uitloper van het Ontariomeer. De grens met de Verenigde Staten loopt dwars door dit gebied heen. De boottocht duurde 1 uur, het was een hele bijzondere ervaring. Overal water en eilandjes, die veelal bewoont worden door 1 eigenaar. De eilandjes werden 200 jaar geleden verkocht voor $1,- per stuk, en zijn generatie naar generatie in de familie gebleven. Je ziet er van houten tuinschuurtjes tot complete luxe bungalows op staan, met roeibootjes tot aan luxe aanleg plaatsen met dure jachten.
Een dag later, zijn we ’s ochtends vertrokken richting Montréal. Bij de provinciegrens van Ontario en Québec zijn we gestopt bij een toeristinfo centrum, waar we zeer veel informatie van Montréal kregen. Aan het einde van de middag arriveerden we in Montréal. Na even uitgerust te hebben na de reis, zijn we meteen de stad gaan verkennen. Als eerste naar het Vieux-Montréal (oude gedeelte) gegaan. Ook hier hebben ze een ‘’Notre Dame’’, dan wel in het klein. Deze kerk is zeker een bezichtiging waard, vooral de binnenkant is erg mooi. Als je door het oude gedeelte wandelt, waan je je weer even in Zuid-Frankrijk. Smalle straatjes en heel veel restaurantjes met terrasjes. Je hoort ook dat er overwegend frans wordt gesproken in Montréal, maar de meeste mensen zijn wel bereid je in het Engels te helpen. Het is grappig als je mensen in Montréal aanspreekt en vraagt waar het centrum van de stad is, dan geven ze allemaal een ander antwoord. De een vind het oude gedeelte het centrum, waar een andere het Eaton Centre weer het centrum vind. Vraag je het weer aan iemand anders, dan geeft die persoon weer een andere antwoord. Oftewel, Montréal heeft niet echt een centrum. Het is een en al centrum.
Net als in Toronto hebben ze ook in Montréal een enorm netwerk onder de grond gebouwd. Winkelcentra, kantoorgebouwen, metro’s, alles is met elkaar verbonden onder de grond. Het in Montréal noemen ze het ‘’Souterain’’. Montréal heeft heel veel kerken, kathedralen en deze staan overal tussen moderne wolkenkrabbers. Heel veel verschillende bouwstijlen, het contrast is daarom soms heel groot en soms heel apart om te zien. Zowel het oude als het nieuwe centrum van Montréal zijn vrij compact en zeker een stuk kleiner als Toronto.
’s Avonds zijn we naar ‘’Place Jacques Cartier’’ gegaan, aan dit plein zitten tientallen restaurantjes met terrassen. Het is er gezellig druk en je wordt vermaakt met straattheater. De variatie aan mensen is groot, zowel qua nationaliteiten als qua uiterlijk. Je ziet hier veel vreemde mensen lopen. Maar net als in Toronto, kan je ook in Montréal veilig over straat. Het gevoel van onveiligheid, lijkt het, bestaat hier helemaal niet. Montréal heeft een prachtig Hôtel de Ville (stadhuis). Een groot gebouw in Victoriaanse stijl. Jammer genoeg staat het gedeeltelijk in de steigers, maar één zijde was klaar met de restauratie. Na het avondeten, hebben we een wandeling gemaakt over het ‘’Place des Festivals’’. Een hypermodern plein voor het complex van museum voor kunsten. Het is allemaal nog vrij nieuw en erom heen is het zelfs nog niet geheel af. Het plein ervoor is heel apart, het is langgerekt en in de bodem zitten over het geheel lampen en fonteinopeningen verwerkt. Toen we er rond een uur of 22.00 aankwamen, werden we spontaan verrast door een complete licht en watershow. Allemaal spuitende fonteinen met verschillende kleuren op muziek. Het was prachtig om te zien en helemaal gratis.
De volgende ochtend al vroeg uit de veren, want we gingen Mont Royal (koninklijke berg), een hoge berg midden in de stad, beklimmen. De berg is 250m hoog, en daarbij de hoogste in de weide omtrek. We zijn er vanaf de oostkant opgegaan, bij het monument van Jacques Cartier, de grondlegger van Montréal. Aangezien de bewegwijzering slecht verzorgd was, hebben we waarschijnlijk ook nog wel wat extra kilometers gelopen, maar uiteindelijk hebben we de top bereikt, waar je een prachtig uitzicht hebt over de stad. Via houten trappen en stukjes pad zijn we in één rechte beweging snel beneden kunnen komen. We kwamen er aan de zuidkant weer af en liepen zo het centrum van de stad weer in. Met de metro zijn we richting het Olympisch Park gegaan. In 1976 zijn hier de zomerspelen geweest en dateert dus uit die tijd. Een prachtig olympisch stadion. Het lijkt wel een ruimteschip met bovenop een schuin uitlopende toren er in. De toren is 175 meter hoog, en de Montréalers noemen hem met trots de hoogste scheve toren ter wereld. Naast het Olympisch Park ligt een aangelegd natuurpark, de Botanische Tuinen, dit is ook een prachtige bezienswaardigheid in Montréal.
Dit verslag is gemaakt door Roeland Hoekstra, reisperiode 13 t/m 17 augustus 2010